Ludger, zendeling van de Saksen en
Friezen
door Job de Gelder
Inleiding
Achthonderd jaar na de geboorte van Jezus kwam pas het nieuws van zijn
geboorte naar de Achterhoek. Terwijl grote delen van Europa al lang de
Blijde Boodschap gehoord hadden bleef de Achterhoek in
onwetendheid. Ludger was de eerste de zendeling die het Evangelie naar
de Achterhoek bracht. En het gekke is dat bijna niemand van hem heeft
gehoord. Willibrord en Bonefatius zijn bekende namen, terwijl zij in de
Achterhoek nooit geweest zijn, maar Ludger is tamelijk onbekend. De
invloed van Ludger is in die periode erg groot geweest. Maar met wat
speurwerk komen we er achter dat hij zijn sporen in de Achterhoek wel
degelijk heeft nagelaten. De Ludgerkring Oost-Gelderland wil recht doen
aan Ludger en heeft het initiatief genomen om een monument te plaatsen
bij restaurant Den Elter in Zutphen.
De plaats van het monument is niet willekeurig gekozen, want in deze
omgeving stak hij in 794 de IJssel over om een begin te maken met de
kerstening van de Achterhoek en Westfalen. Het monument is ontworpen
door Rien Overvelde uit Zutphen. Na de onthulling werd er een
oecumenische dienst gehouden inde Hervormde kerk van Wichmond.
Wie was die Ludger eigenlijk?
Ludger stamde uit een voorname Friese familie en stond aan de overgang
tussen heidendom en Christendom. Ludger werd bij Utrecht geboren als
oudste jongen in het gezin van Thiadgrim en Liafburg. Om nog preciezer
te zijn: aan de A2 tussen Utrecht en Amsterdam ligt een parkeerplaats
met de naam Ruwiel. Midden in het tumult van autoweg en industrieterrein
heeft ergens het ouderlijk huis van Ludger gestaan. De meeste historici
noemen echter Zuilen als plaats waar Ludgers wieg heeft gestaan.
Aangenomen wordt dat hij in 742 geboren is.
Ludger en zijn familie
Ludger had een broer en 5 zussen. Ludgers grootouders waren al met het
christendom in aanraking gekomen. Zijn grootvader, Wursing had zich
laten dopen. Hij was een Friese edelman en pro Frankisch. Dat zinde de
Frieze koning Redbad niet. Daarom week Wursing uit naar het veilige
Frankische zuiden en kwam pas weer terug toen koning Redbad overleden
was.
Van de moeder van Ludger is nog een verhaal bewaard gebleven waaruit
blijkt dat het in die tijd er niet zachtzinnig met mensenlevens werd
omgegaan:
In de vita sancta Liudgeri secunda wordt het verhaal verteld van
Liafburg, de moeder van Liudger. De grootmoeder van Liafburg van haar
vaderskant was een heiden. Omdat uit het gezin van haar zoon alleen maar
dochters werden geboren gaf ze een knecht opdracht de pas geboren baby
te verdrinken in een tobbe. Maar de baby, nog geen uur oud, strekte haar
armpjes uit en klampte zich vast aan de rand van de tobbe. Een buurvrouw
zag het gebeuren en griste de kleine uit handen van de knecht.
Thuisgekomen gaf ze het kind een beetje honing. Volgens de wetten van de
heidenen was het niet toegestaan om een zuigeling te doden die iets had
gegeten. De knecht durfde niet tegen de grootmoeder te zeggen wat er
gebeurd was en hij stemde er in toe dat de buurvrouw het kind zou
opvoeden. Toen de grootmoeder enkele jaren was overleden, werd het
Liafburg aan haar moeder teruggegeven.
Een nieuw geslacht
Voor de Saksen was het voorgeslacht heel belangrijk. Er werd een leider
van de Saksen eens gevraagd of hij gedoopt wilde worden. De wedervraag
was of zijn voorouders dan ook in de hemel zouden komen. Het antwoord
was dat zij als heidenen zouden branden in de hel. De Saksen leider gaf
aan dat hij dan niet gedoopt wilde worden, want hij wilde bij zijn
voorouders zijn.
Doordat de ouders van Ludger, zich hadden laten dopen werd de Saksische
traditie doorbroken, zette het geslacht van de familie van Ludger zich
niet verder door volgens de Saksische tradities. Maar Altfried, de
schrijver van de 1e vita sancti Liudgeri, vermeldt dat juist door de
doop van de familie van Ludger, een nieuw (Christelijk) geslacht begint
met de opa van Liuger aan het hoofd. (1).
Dat het werk van Liudger ook de rest van de familie aansprak blijkt wel
uit het feit dat zijn broer en zuster alsook een aantal neven ook zich
beschikbaar stelden voor de kerstening van dit gedeelte van Europa. De
jongere broer van Liudger, Hildegrim, werd bisschop van
Chalons-sur-Marne en rector van Werden. Zijn zuster Heriburg werd Abdes
van Nottuln bij Munster. (2)
Ludger bouwde in Werden een Benedictijner klooster van zijn
familiekapitaal. Hij wilde daar een school vestigen zoals ook in York
was. Ook wilde hij daar begraven worden. Dat is uit eindelijk ook
gebeurd. Van Willibrord en Bonifatius wist hij dat zij ook begraven
waren in een eigen klooster of kerk. Maar niet alleen Ludger werd in
Werden begraven, ook zijn familieleden die kerkelijke functies bekleed
hadden, werden in de crypte bijgezet. Zij worden de Ludgeriden genoemd.
Zo liggen in Werden begraven: Hildegrim I, broer van Ludger, Gerfried
neef van Ludger, Thiatgrim wel familie maar een verre neef, Altfried
oomzegger, Hildegrim II, hij is de laatste neef in de rij der Ludgeriden.
Hoe was de politieke situatie in de tijd rond 800?
In het zuiden van ons land tot aan de grote rivieren waren de Franken
aanwezig. De Franken waren al in 495 onder hun koning Clovis, christenen
geworden. Langs de kust waren de Friezen de baas en in het oosten de
Saksen met als grenslijn de IJssel. De Romeinen hadden in het jaar 47 na
Chr. in Utrecht een fort gebouwd. Toen zij aan het einde van de 3e eeuw
weg trokken, werd hun plaats door de Franken ingenomen. Veel later
schonk de Frankische koning de overblijfselen van het fort aan de
zendeling Willibrord die daar in 695 een kerkje bouwde en later een
schooltje.
Met de paplepel ingegeven
Volgens de 1e biograaf en tevens oomzegger van Ludger, Alfried, had de
familie van Ludger goede contacten met zowel de Frankische heersers als
met de Angelsaksische zendelingen Willibrord en Bonefatius. De vader van
Ludger was heel gastvrij. Zendelingen die uit Engeland of Ierland kwamen
hadden bij hen thuis een gastvrij onthaal. Ludger kwam daardoor al vrij
jong met de zendingsijver van deze bewogen mensen in aanraking.
Het is daarom niet verwonderlijk dat Ludger in het Martiniklooster van
Utrecht, een goede opleiding kreeg. De kloosterschool werd geleid door
Gregorius. Deze had zelf eens onderwijs van Bonifatius gehad. De
klasgenoten van Ludger kwamen zelfs vanuit Duitsland en Engeland.
Ludger gaat naar York
Ludger was een leergierige jongen en blijkbaar was hij in Utrecht
uitgestudeerd. Omdat hij thuis vele buitenlandse gasten zag en dat erg
interessant vond, wilde hij verder studeren. Hij moet thuis lovende
woorden over de kloosterschool van Alkuin uit York gehoord hebben. Hij
besefte dat hij daar in York, waar een bloeiend kerkelijk leven aanwezig
was, nog meer kon leren dan in Utrecht. De gelegenheid deed zich voor
toen een Angelsaksische monnik weer naar Engeland terugging om tot
priester gewijd te worden. (3). En zo reisde hij in 767 voor de eerste
keer samen met Aluberth naar Alkuin. Tijdens zijn één jaar durende
verblijf werd hij door bisschop Aethelbert van York tot diaken gewijd.
Na zijn terugkeer in Utrecht wilde hij maar een ding en dat was zo snel
mogelijk terug naar York om bij Alkuin verder te studeren. De ouders van
Ludger en zijn leraar Gregorius waren niet zo blij toen Ludger hen
vertelde dat hij voor de 2e keer naar York wilde. Maar Ludger was op dat
moment al 27 jaar en wilde zelf zijn beslissingen nemen. In 769 ging hij
toch naar York en wel voor een periode van 3½ jaar. Hij werd gedwongen
naar Nederland terug te gaan omdat er een vete uitbrak tussen een Friese
koopman en een inwoner van York en alle Friezen gevaar liepen. De
politieke verhoudingen lagen zo, dat later ook Alkuin moest uitwijken
naar het continent. Alkuin kon aan het hof van Karel de Grote aan de
slag.
De tijd in York schijnt op Ludger blijvend indruk gemaakt te hebben en
daarmee werd de basis gelegd voor zijn verdere levensplan. Terug in
Nederland krijgt hij de opdracht om het werk van Lebuïnus in Deventer
voort te zetten.
Het eerste optreden van Ludger
Na zijn terugkeer uit York gaat Ludger naar Deventer. Hij neemt daar het
werk van Lebuïnus over die is overleden. Zijn kerk is door de Saksen
verwoest en zelfs zijn graf is in eerste instantie niet meer terug te
vinden. Ludger krijgt opdracht van de bisschop van Utrecht om het kerkje
te herbouwen en Lebuïnus een Christelijke begrafenis te geven.
Ludger blijft niet zo lang in Deventer. Als hij klaar in met de kerk
gaat hij naar Friesland waar ook Willibrord en Bonifatius gewerkt
hebben. Ook gaat hij naar Helgoland, het heilige eiland van de Saksen.
Hier was Willibrord al eens geweest en dat bezoek was niet goed
afgelopen. Maar als Ludger op het eiland komt is het rustig.
Ludger gaat naar Rome
Als het zendingswerk in Friesland in 784 onmogelijk wordt door politieke
spanningen, benut Ludger de tijd om met zijn broer Hildegrim op
pelgrimsreis naar Rome te gaan. Zij bezoeken daar de graven van de
Apostelen. Ludger spreekt daar ook met de paus en gaat vervolgens naar
het Benedictijnenklooster in Monte Cassino, waar hij een tijd verblijft.
Altfried wijst in zijn vita over Ludger nadrukkelijk op de grote
interesse van hem in het monnikwezen. Ludger heeft zelf nooit een
monnikeneed afgelegd, maar heeft wel in Münster en Werden kloosters
gesticht op basis van de beginselen van de Benedictijnen.
Als Ludger in Rome is wordt er volop gebouwd. Na de terugval van de
Romeinse macht was de bevolking drastisch afgenomen en de stad in verval
geraakt. Paus Hadrian I (772-795) geeft in die periode opdracht om de
vele kerken weer op te knappen. Wat Ludger daar allemaal ziet kan hij
later weer toepassen bij de bouw van kerken en kloosters in de
Achterhoek en Westfalen.
Chronologie van Ludger
742 geboren bij Utrecht
753 Ludger ontmoet Bonifatius
755-767 Ludger gaat naar school
767-768 Ludger gaat naar York in Engeland om te studeren
767 Ludger wordt in York tot diaken gewijd
768-769 Ludger studeert verder in Utrecht
769-772 Ludger studeert weer in York
776 Ludger krijgt de opdracht om in Deventer de kerk te herbouwen
777 Ludger wordt in Keulen tot priester gewijd
777-784 Ludger krijgt zijn 2e zendingsopdracht en gaat naar Friesland
784 Ludger moet zijn werk in Friesland onderbreken vanwege een opstand
784-787 Ludger gaat op pelgrimsreis naar Rome en Monte Cassino
787 Ludger krijgt opdracht om naar Friesland en Groningen te gaan
791 Ludger gaat naar Helgoland
791 Ludger weigert om Bisschop van Trier te worden
792 Ludger moet vluchten vanwege de opstand der Friezen
792 Ludger krijgt opdracht naar de Saksen te gaan
793 Ludger laat in Münster een kerk en een school bouwen
793 Ludger ontvangt grond op de Veluwe
794 Ludger krijgt grond in Wichmond
796 Ludger koopt grond in Werden
796 Ludger ontvangt grond in Doornspijk
799 Ludger ontvangt een grondstuk in Werden en begint met een eigen
klooster
799 Ludger ontvangt grond in Wichmond en Twente
800 Ludger ontvangt grond in Wichmond om een kerk te bouwen
801 Ludger maakt afspraken met Helmbald uit Zelhem
801 Ludger ontvangt grond in villa Engeland op de Veluwe
802 In een oorkonde wordt melding gemaakt dat de kerk in Wichmond gereed
is.
805 Ludger wordt in Keulen op 30 Maart tot bisschop gewijd
808 Ludger wijdt zijn kloosterkerk in Werden in
809 Ludger overlijdt op 26 Maart in Billerbeck. Hij wordt op 26 april(!)
begraven bij zijn klooster in Werden.
Bronnen:
Vita secunda sancti Liudgeri, uit Latijns vertaald door E. Freise;
Liudger, A. Angenendt;
805, Liudger wird Bischof, diverse auteurs;
Van hunebed tot Hanzestad, J. de Rek;
De Franken in Nederland, Dr. D.P. Blok;
Verwijzingen:
1. Ludger, A. Angenendt blz. 129;
2. Ludger, A. Angenendt blz. 130;
3. Vita secunda sancti Liudgeri (5) |