Ongeborgen Britse vliegers in Zelhemse bodem? |
||||||
Op 23 september 1944 keerde een Britse bommenwerper niet terug van een vlucht naar Duitsland. Pas veertig jaar later kregen de nabestaanden te horen dat de bemanning was omgekomen toen hun vliegtuig boven Nederland in de Waal was gestort. In werkelijkheid ligt het vliegtuigwrak met daar in de stoffelijke overschotten van de zes vliegers vrijwel zeker nog steeds in Zelhemse bodem.
------------------------------------------------- 23 september 1944 John Miller zweefde vanaf een hoogte van ruim drie kilometer naar de Achterhoekse bodem en dat duurde een kleine twee minuten. Terwijl hij aan zijn parachute hing zag hij zijn brandende vliegtuig in de verte neerstorten. John kwam bij zwembad Galgenveld in Borculo aan de grond. Gewond aan zijn linkeroog en alleen in een vreemd land zat er niets anders op dan contact te zoeken met de plaatselijke bevolking. Het geluk was opnieuw met John. Hij trof de juiste mensen en via hen kon hij onderduiken op een boerderij in Bathmen. Daar bleef hij, met nog twee vliegers, ruim een half jaar. Toen werden zij bevrijd door het Canadese leger. Engeland 1945
- Piloot Flying Officer Albert Keith HORNIBROOK 20 jr. uit Wilston /
Australië,
De Gasthuisplaats In de loop der eeuwen heeft deze boerderij heel wat rampen moeten doorstaan. In 1636 wordt de boerderij voor het eerst in de boeken vermeld. Toen was het ook al raak, pachter Warner op Toonk beklaagde er zich over dat hij al zijn schapen en het overige vee was kwijt geraakt aan plunderende soldaten. In 1930 werd de gehele boerderij door brand verwoest. Nog datzelfde jaar werd begonnen met de herbouw. Een lang leven was de boerderij niet beschoren want in 1935 werd tengevolge van een blikseminslag de boerderij weer volledig in de as gelegd. Ongeveer volgens de vorige tekening werd de boerderij weer opgebouwd. Negen jaar later, op 23 september 1944 sloeg het noodlot opnieuw toe. Omstreeks 22.30 uur stortte een Engelse Lancaster bommenwerper neer voor de boerderij. Het toestel kwam vrijwel verticaal naar beneden en was volgens diverse bronnen nog redelijk intact. Volgens de verhalen stonden er al heel wat mensen om het vliegtuig toen er plotseling een sissend geluid uit het toestel kwam waarop iedereen wegrende. Korte tijd later ontplofte de bommenlading.
Waarschijnlijk werd dit veroorzaakt door een tijdontsteker. Deze tijdontstekers werden afgesteld op diverse tijden na het afwerpen. Het neerstorten van het vliegtuig werd door een bommechanisme herkend als het neerkomen van de bom op de grond. De explosie sloeg een geweldige krater met een doorsnede van ongeveer 20 meter en een diepte van circa 6 meter in de grond. De boerderij Gasthuisplaats werd weer grotendeels verwoest, terwijl de nabijgelegen boerderijen Winkels, Poppink en Lamers meer of minder schade opliepen. Van de tegenover de Gasthuisplaats gelegen boerderij Poppink werd de voorkant getroffen, waarbij een Duitse soldaat die in de voordeuropening stond te kijken werd gedood. Uit de gevonden menselijke resten bij het wrak kon geconcludeerd worden dat er nog bemanningsleden aan boord moesten zijn geweest. Zowel het vliegtuig als de bemanning konden op dat moment niet worden geďdentificeerd. De menselijke resten werden door de Duitsers verzameld en begraven op de begraafplaats in Zelhem naast de graven van elders in Zelhem omgekomen vliegers. Om hoeveel menselijke resten het ging is niet duidelijk, volgens sommige bronnen zou er slechts sprake zijn geweest van één stukje vlees dat door een huisarts werd herkend als zijnde afkomstig van een menselijk lichaam. Na de oorlog is op dit graf een gedenksteen geplaatst met de tekst: ”An airman of the 1939 - 1945 war – known unto God”, (Een vliegenier uit de oorlog 1939-1945- God kent zijn naam). De krater werd gebruikt om het puin van de verwoeste boerderij in te storten. AVOG en het wrak bij de Gasthuisplaats. Van een
aantal in de Achterhoek neergestorte toestellen vindt u in de
expositieruimten onderdelen, zoals ondermeer vliegtuigmotoren,
propellers, landingsgestellen, stukken van vleugels, zuurstoftanks en
cockpitinstrumenten. Van wat u in het museum ziet is ongeveer 90%
opgegraven door de stichting, de rest komt uit particulier bezit. Ook
ziet u onderdelen die zich tijdens het neerstorten aan boord bevonden,
zoals vlieguitrusting, navigatiemateriaal (vliegerkaarten), boordwapens,
vliegtuigmunitie en radio-installaties. Deze permanente tentoonstelling
geeft niet alleen een beeld van de technische kant van de luchtoorlog
maar wil vooral een eerbetoon zijn aan de geallieerde vliegeniers die
voor onze vrijheid hun leven offerden. In de Waal gestort? Verder wordt in de
brief de plaats van neerstorten aangeduid als een gebied bij Bemmel/Huissen,
tussen Arnhem en Nijmegen. De beschrijving in de brief wordt door AVOG
als uiterst onwaarschijnlijk bestempeld. Het was die avond zwaar bewolkt
weer, heel Nederland was verduisterd en het had al urenlang geregend
toen omstreeks 22.30 uur meerdere Lancasters kort na elkaar werden
neergeschoten. Als er al een paar verzetsmensen bij de Rijn/Waal hebben
gestaan zouden zij dan hebben kunnen zien welke Lancaster in de rivier
terecht kwam? Het serienummer van een Lancaster was zo klein dat het
opnemen er van overdag al moeilijk was. In een donkere nacht dit nummer
van een neerstortend vliegtuig lezen binnen een tijdsbestek van enkele
seconden moet als onmogelijk worden beschouwd. Over technische ontwikkelingen en ambtelijke molens. Daarom besloot men op 27 mei 2005 weer poging te doen met een brief aan de nieuwe gemeente Bronckhorst. Ditmaal draaiden de ambtelijke molens iets sneller, na ruim 3 maanden, op 7 september 2005 kwam het antwoord van de gemeente Bronkhorst. De brief werd afgesloten met de woorden: ….de gemeente zal in deze zelf geen actie ondernemen. Wel zien wij verdere actie en initiatieven van uw zijde met belangstelling tegemoet…. Vrij vertaald heeft men dus blijkbaar wel interesse in de initiatieven van AVOG maar een vrijblijvend gesprek over dit onderwerp is kennelijk al teveel gevraagd. Voor de teleurgestelde vrijwilligers van AVOG zat er niets anders op dan het inmiddels omvangrijke dossier maar weer voor onbepaalde tijd te sluiten. En ook werd besloten het contact met de nabestaanden op een zeer laag pitje te zetten en hen niet te informeren over de houding van de Nederlandse gemeentebestuurders.
Bergingen Ook
het saneren van de bodem kan een rol spelen, bij de bouw van vliegtuigen
in de oorlogsjaren werden volgens de huidige normen schadelijke stoffen
gebruikt. En zeker niet de minste reden is dat gemeenten mogelijke
stoffelijke resten van bemanningsleden uit piëteit richting nabestaanden
willen bergen. Elk jaar worden er zo nog weer vliegtuigen geborgen en
dat zal de komende jaren nog wel zo blijven. Overigens staan lang niet
alle gemeenten te popelen om een berging uit te laten voeren. Bergingen
zijn kostbare operaties voor een gemeente ook al betaalt de landelijke
overheid fors mee. Dat bleek bijvoorbeeld op 31 augustus 2006 in Delden. Met militaire eer werden daar toen de stoffelijke resten van de bemanningsleden van Short Stirling MK 1 bommenwerper begraven. De begrafenis was de afsluiting van een grootscheepse bergingsoperatie, een jaar eerder in de omgeving van Bentelo. De begrafenis werd een indrukwekkende gebeurtenis waaraan op tv, radio en in de schrijvende pers uitgebreid aandacht is besteed, niet alleen in Nederland maar ook daar buiten. De plechtigheid in Delden werd bijgewoond door ondermeer familie van de omgekomen bemanningsleden uit Nieuw-Zeeland en Engeland, de ambassadeur van Nieuw Zeeland, de militair attaché van de Britse ambassade, vertegenwoordigers van de Britse en de Nederlandse Krijgsmacht, de staatssecretaris Defensie, een vertegenwoordiging van Gedeputeerde Staten van Overijssel, gouverneurs van de Lions Clubs uit Groot-Brittannië en Nieuw Zeeland en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hof van Twente. Een Tornado jachtbommenwerper van de Britse luchtmacht bracht uit respect tijdens de begrafenis een eresaluut aan de omgekomen bemanningsleden.
Waarom dit artikel? Op 5 mei 2005 is
een uitbreiding onthuld in de vorm van twee
plaquettes ter
nagedachtenis van de omgekomen
Joodse
Zelhemmers en de drie Zelhemse jongens die zijn gesneuveld tijdens
de
oorlog in Indonesië. Een uitbreiding met een plaquette met de namen
is echter niet zo eenvoudig als het lijkt. Zolang de identiteit van de
omgekomenen niet honderd procent vast staat zal het heel moeilijk
worden. Een voorbeeld van de problematiek is te vinden in het Friese
plaatsje Boazum nabij Sneek. In de vroege ochtend van 25 juli 1941
stortte hier in een weiland een Britse Wellingtonbommenwerper neer na
een vuurgevecht. De stoffelijke resten van de bemanning liggen in een
naamloos graf op de Noorderbegraafplaats in Leeuwarden. Volgens de
Friese stichting Missing Airmen Memorial Foundation gaat het
vermoedelijk om bemanning van piloot Mervyn Sydney Lund, maar het lukte
niet om een bevestiging daarvan te krijgen van de Engelse Royal Air
Force (RAF). In november 2008 is ook de Engelse krant de Sunday Express
zich er mee gaan bemoeien. Een artikel met als kop: RAF blocks Dutch
plans to honour dead airman. (RAF blokkeert Nederlandse plannen om
gesneuvelde vliegers te eren) leverde veel kritiek van de lezers op de
RAF op maar geen oplossing. De stichting vermoedt dat er op de plek waar
het vliegtuig neerstortte nog steeds stoffelijke resten te vinden zullen
zijn, temeer omdat het vliegtuigwrak in de oorlog nooit volledig
geborgen is. In samenwerking met de Sunday Express probeert de stichting
nu nabestaanden te vinden in Engeland. Doel is om samen met de
nabestaanden druk uit te oefenen op de overheid om alsnog over te gaan
tot een berging. Als de namen dan officieel bekend zouden worden, wil de
stichting op de plek waar het vliegtuig crashte een monument met de
persoonsgegevens oprichten. …..Voor alle duidelijkheid nog het volgende: wij zijn geen voorstander van een gedenksteen, daarvoor is het wat ons betreft te vroeg. Ons onderzoek heeft zich gericht op het in kaart brengen van alle neergestorte vliegtuigen van 23 september 1944. Dat was de enige manier om via deductie erachter te komen welk toestel bij de Gasthuisplaats neerkwam. Die werkwijze is ook geslaagd, we hielden één Lancaster over die dus daar neergestort moet zijn. Onze stelling is: met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid is dus de Gasthuisplaats Lancaster het toestel ED470 van John Miller, Derek Heather en hun collega’s. Deze theorie wordt ondersteund door het feit dat staartschutterJohn Miller bij Borculo neerkwam met zijn parachute en zijn toestel zag neerstorten. Maar wij als AVOG werken wel met uiteindelijke bewijzen en dus is onze drijfveer: eerst een opgraving/berging om aan de hand daarvan absolute zekerheid te krijgen en uit het gevonden materiaal de conclusie trekken dat het inderdaad ook voor honderd procent zeker de ED470 was. Een opgraving levert vrijwel altijd zodanig materiaal op dat definitieve zekerheid gekregen kan worden omtrent de identiteit. Dat was en blijft ons uitgangspunt. Een gedenksteen op dit moment is dus wat ons betreft ook niet aan de orde, te meer dat indien zelfs bij een berging nog stoffelijke resten gevonden zouden worden, er op het Zelhemse kerkhof door de Britse oorlogsgravendienst CWGC gewoon grafstenen bij geplaatst zouden kunnen worden met daarop de namen van de dan niet meer vermiste vliegeniers…… Het zal duidelijk zijn dat de nabestaanden informeren over de werkelijke situatie alleen zin heeft als er geen twijfel meer mogelijk is.
Tot slot Hoe het ook verder gaat, in elk geval hoop ik met dit artikel te hebben bereikt dat als u voortaan langs de plek bij de Gasthuisplaats komt nog weer eens denkt aan die mannen die hun leven hebben gegeven voor ons en daar sinds 23 september 1944 anoniem begraven liggen. |